5/ De eerste echtscheiding
binnen
het geloof
Was de historische
Maria, de Moeder van Jezus, een maagd op het moment van de
verwekking? Het antwoord hierop moet zijn:”Ja, dat was ze
niet.” Als met ‘maagd’ ‘virgo intacta’ wordt bedoeld-----in deze
tijd snel tamelijk zeldzaam en langzaam in onbruik rakend-----dan
voldeed Maria hier niet aan. Ondanks dit gegeven echter was zij nog
steeds maagd volgens de specifieke omschrijving hiervan der Joden, en het
komt door deze duidelijke tegenstrijdigheid dat al die verwarring
zou ontstaan.
Deze hele kwestie zou nu nooit aan de orde zijn
gekomen als het niet noodzakelijk was geweest om te
onderzoeken of datgene wat Jezus van Gennesareth---de auteur van de
‘vijftiende rol’----beweert dat zijn vader Ya’akob of
Jacob heette, ook klopt. Als de auteur van de rol
werkelijk de historische Jezus was---wiens verhaal de evangeliën
gedeeltelijk van een basis zouden voorzien----dan zouden we mogen
verwachten daar één of ander bewijs van in die evangeliën terug te vinden,
of van het verbergen hiervan. . Daar komt dan nog bij,
eigenlijk mogen we verwachten een mogelijke aanwijzing over Jezus’
vader te vinden als we de identiteit kennen van de man die later de vader
zou zijn van alle andere kinderen van Maria. Om dit te kunnen
doen moeten we natuurlijk wel afstand doen van dat absurde idee van haar
‘maagdelijkheid’. Om het zo simpel te houden als maar mogelijk is, de
verwarring ontstond doordat Ptolemeüs Philadelphius van Egypte, ergens in
het jaar 270 voor Christus, het Hebreeuwse Oude Testament in het
Grieks vertaalde, in het belang van de grote hoeveelheid Joodse
inwoners van Alexandrië die niet langer Hebreeuws spraken of
lazen. Het resultaat hiervan was de beroemde
Septuagint, zo genoemd omdat ofwel zo’n zeventig
wetenschappers deel hadden genomen aan de vertaling, of omdat het
zeventig dagen had gekost van begin tot einde. Toen ze bij Jesaja
7:14 aankwamen stuitten ze op een probleem. In deze vers viel
te lezen: ”Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon
baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven.” Nu is
deze passage, evenals de drie volgende verzen, volledig symbolisch en was
bedoeld als profetie over wat er met Israël zou gaan gebeuren. Deze
vers moest desalniettemin wel in het Grieks worden vertaald en het
probleem school hierin dat het Grieks slechts één woord kende voor het
begrip ‘maagd’, en dat was ‘parthenos’ wat precies betekende wat
het zei, een fysieke maagd die nog geen seksuele ervaring had en wier
maagdenvlies nog intact was. Hebreeuws daarentegen kende twee
woorden, ‘almah’ en ‘bethulah’, omdat volgens hun
gebruiken men de maagdelijkheid slechts diende te behouden tot ze de
leeftijd hadden bereikt om te huwen, gewoonlijk op veertienjarige
leeftijd. Behield men de maagdelijkheid daarna ook nog dan zou het
een schande zijn en een belediging van God. Het Hebreeuwse
woord ‘bethulah’ betekent exact hetzelfde als ‘parthenos’
als men het in het Grieks vertaalt. Het geval wil echter
dat het geschrift het Hebreeuwse woord ‘almah’
gebruikte wat eigenlijk zoveel betekent als ‘jonge, ongetrouwde
vrouw’ of, mogelijk nog juister, een vrouw van welke leeftijd dan ook,
getrouwd of niet, wier baarmoeder nog geen vrucht had
gedragen. Daar er in het Grieks geen equivalent was voor
‘almah’ stonden de wetenschappers voor de keuze het open te laten of
het woord ‘parthenos’ op te schrijven, en dat laatste deden
zij dus. Toen eeuwen later de evangeliën werden geschreven zou de
auteur van Matheus een exemplaar van de Griekse Septuagint napluizen op
zoek naar profetieën uit het verleden die de waarheid van zekere geruchten
rondom de mysterieuze geboorte van Jezus zou kunnen ondersteunen,
vooral dat hij door God was verwekt. Een Griek zijnde, en in het
Grieks schrijvend, was het niet meer dan vanzelfsprekend dat toen hij bij
Jesaja 7:14 was aanbeland en het woord ‘parthenos’
onder ogen kreeg hij dat zeer letterlijk heeft genomen….vol bijgelovige
verbazing. Wat voor wonder was dat wat in de oude geschriften werd
verteld? Een maagd die een kind baarde? Dan was die
roddel dus toch waar!
En op deze wijze werd mogelijk het zaad
gezaaid voor de mythe van de Onbevlekte Ontvangenis. Na Matheus zou Lucas
komen wiens auteur---eveneens geen Jood----ook het Griekse Septuagint zou
gebruiken en die, nadat hij het woord ‘parthenos’ zag
wel tot dezelfde conclusie moest komen als Matheus. Het is bij
elkaar genomen wel veelbetekenend dat geen van de twee Joodse
evangelieschrijvers---Marcus en Johannes---deze onzin herhaalden, zij
hadden toegang tot de Hebreeuwse geschriften en zij zouden het originele
woord ‘almah’ hebben gelezen en daar niets anders afwijkends in
hebben gezien dan een jonge ongetrouwde vrouw die een kind baarde. Zij
zouden de pagina om hebben geslagen en verder zijn gegaan.
Aan deze
zaak is nu meer aandacht besteed dan gewoonlijk omdat het de hoogste
tijd was dat dit eens gebeurde, te vaak wordt de lezer
geconfronteerd met een mening die onvoldoende ondersteunend bewijs bevat
om hem in staat te stellen daarover een eigen mening te vormen.
Eenieder mag dan zelf uitzoeken of ie de geboorteverhaaltjes af
wil doen als mythe, vergissing of de echo van een daadwerkelijke
historische gebeurtenis die is voorzien van de nodige fantasierijke
details in het belang van de heidenen. Het bewezen feit dat er
schunnige verhalen rondgingen over de ouders van Jezus gedurende de
1ste eeuw toont toch wel aan dat er enige twijfel bestond
hierover en het suggereert dat Maria betrokken moet zijn geweest in een
soort van schandaal. Matheus en Lucas probeerden haar hiervan te vrijwaren
door te beweren: dat ‘God het deed’ maar we zagen reeds dat dit enkel maar
een wijze was om het onmogelijke te verklaren van een maagd wat een kind
zou baren, tenzij God de vader was natuurlijk. Nu we de reden van hun
vergissing duidelijk hebben gemaakt blijven we enkel nog zitten met het
mogelijke restje waarheid dat de werkelijke situatie weergeeft: ’een
jonge, ongetrouwde vrouw, die met een man die Jozef heette was
verloofd, bleek zwanger te zijn.’ Daar het zeker was dat Jozef
hier niet voor verantwoordelijk was is het net zo zeker dat een
andere man dat dan wel was. De huwelijksgebruiken en seksuele gewoontes
der Hebreeën zijn veel te complex om ze hier nu uitgebreid te behandelen,
het volstaat om te zeggen dat het behoud van de maagdelijkheid voorbij de
normale huwbare leeftijd--- 14 voor meisjes en 18 voor jongens---als
een zonde tegenover God werd beschouwd, en onvruchtbaarheid was een vloek.
De huwelijksceremonie was in twee belangrijke onderdelen verdeeld, de
‘qiddushin’ of verloving, en de ‘nissu’in’ wat de werkelijke
bruiloft betrof, en deze vond altijd binnen een jaar na de verloving
plaats. Alhoewel het onzeker is of het binnen het 1ste
eeuwse Jodendom wel of niet was toegestaan voor verloofde stelletjes
om reeds geslachtsgemeenschap te hebben, het was zeker in het verleden
gebruikelijk geweest en het kan dus goed nog zo zijn geweest in
geïsoleerde of conservatieve delen van het land, of in zekere families.(
En men mag aannemen dat dit in het oude Israël
eerder de gewoonte is gebleven dan in Judea later het geval zou zijn
) Hoe dat dan ook mag zijn geweest, hoewel dat gebruik
zowel tolerant als immoreel mag lijken ging het er vooral om dat men zo
spoedig mogelijk kinderen moest zien te krijgen.. Deze mochten zelfs voor
de daadwerkelijke bruiloft geboren worden---zoals de evangeliën over Jezus
weten te vertellen---en dan waren ze toch nog legitiem.
Eigenlijk was de verloving reeds zo bindend dat ieder meisje wat
gemeenschap had met een vreemde man schuldig was aan overspel en dan kon
zij de straf verwachten die er stond op zo’n zonde. Het blijft
een vraag of steniging met de dood tot gevolg deze straf daarvoor nu
wel of niet was. In ieder geval werd dit wel zo aangegeven in
het voorbeeld uit de evangeliën over de ‘overspelige vrouw’.
“Zij die zonder zonden zijn werpe de
eerste steen” Echter, als men ervan uitgaat dat dit mogelijk pas
aan het evangelie van Johannes werd toegevoegd in de 4e eeuw
betreft het dan wel iets waar men niet op kan vertrouwen. (
Met wat vele Bijbeldeskundigen in de loop der
tijd vast hebben weten te stellen, dat de inhoud van het evangelie volgens
Johannes wel eens ouder zou kunnen zijn dan jonger dan de overige
evangeliën denken we niet uit te kunnen gaan van wat de schrijver nu
beweert. Voorzover wij weten is er ook nooit aan getwijfeld dat er later
toegevoegde delen zijn wat betreft dit evangelie ) Toen
Maria het nieuws over haar toestand aan Jozef vertelde was hij zowel
beschaamd als woedend, wat ons weer terug doet denken aan Philippus
van Macedonië die hetzelfde meemaakte en die de zelfde ‘God
deed het’ verklaring had gekregen als die Maria nu gaf.
Jozef had een probleem.( Hier wordt de
schrijver een beetje sarcastisch nu. De kans dat Maria werkelijk zo’n
verklaring heeft gegeven is niet zeker en maar uiterst
klein ) Er wordt ons in het verdere verloop van het
verhaal verteld dat hij nog steeds van zijn verloofde hield, want Matheus
vertelt ons: ” Maar haar
‘echtgenoot’ Jozef die een rechtvaardig mens was en haar niet publiekelijk
te schande wou zetten…..” Wat deze passage wil zeggen is dat
hij haar niet publiekelijk wenste beschuldigen van overspel wat, indien
bewezen, voor haar tot uitstoting zou hebben geleid, als het al niet
erger zou zijn. Hiervoor terugschrikkend besloot hij haar ‘privé aan de
kant te zetten’, wat inhoudt dat hij haar uit zijn leven
zou laten gaan door middel van wat bekend stond als een
‘git’ of ‘gittin’, oftewel een geheime
echtscheiding. Met zulks een procedure---waar in het privé getuigen
bij waren----ging het gescheiden koppel hun eigen weg en er was dan geen
documentatie voor de ‘git’ bij de autoriteiten voor nodig.
Al kon men er dan natuurlijk wel naar raden, het publiek zou nooit
zeker weten wat er precies was gebeurd en de schuldige partij----in het
bijzonder de vrouw----bleef bespaard om alle vuile was buiten te
moeten hangen. En wat nog belangrijker is, de Joodse wet verlangde dan
geen strafmaat. Er wordt ons verteld dat nadat hij had besloten
er een nachtje over te gaan slapen Jozef een droom had waarin een engel
van de Heer voor hem verscheen en Maria’s verklaring over haar
toestand bevestigde met het nieuws: ” Wat in haar is verwekt is van de Heilige
Geest”. Toen,
volgens Matheus, deed Jozef wat de engel hem had gezegd en nam hij
zijn vrouw tot zich.
Dit kan dan enkel maar betekenen dat hij Maria
vergaf en haar vergrijp door de vingers zag-----want het was wel een
misdaad in de ogen der wet-----en dit is historisch gezien onjuist want
het was absoluut onmogelijk voor een Jood in die dagen om tot zo’n besluit
te komen! De wet van ‘Mishna’ had drie regels en voor elk daarvan was
een man verplicht van zijn vrouw te scheiden: ‘overspel, ontoegestane of
geheime geslachtsgemeenschap en lepra’, wat waarschijnlijk in die tijd net
zo goed een geslachtsziekte in kon houden, afgezien van de klassieke
lepra uit het Oude Testament natuurlijk De wet was erg strikt en de
straffen voor ontduiking waren streng. In het bijzonder verboden was
het oogluikend toestaan van overspel en toch is het juist dit wat we
moeten geloven dat Jozef----een vrome Jood---precies deed. Hoogst
onwaarschijnlijk! Met de nadruk erop dat niets ondernemen het
enige was wat de man niet mocht doen , dat hij dus beslist iets
moest ondernemen----en wel direct en geheel in overeenstemming met de
wet----voorzag de ‘Mishna’ Jozef van twee mogelijkheden: 1)hij
kon Maria aanklagen voor overspel 2)of hij kon van haar scheiden Of
hij dat publiek wou doen of in stilte mocht hij zelf uitmaken, hij moest
één van de twee kiezen…..en wel snel! Daar hij haar niet aan zou klagen
of publiekelijk van haar zou scheiden, en zoals zelfs het evangelie
bevestigt dat hij had besloten in stilte van haar te scheiden totdat hij
die droom van die engel had, kunnen we dus enkel maar aannemen dat,
historisch gezien, dit hetgeen was wat hij zou doen. Aldus heeft
het er alle schijn van dat Maria de eerste gescheiden vrouw was in de
geschiedenis van de Christelijke religie.
Veelbetekenend is dan ook
dat het precies op dit moment is dat Jozef uit het verhaal verdwijnt,
uitgezonderd dan twee dubieuze incidenten waarvan men terecht aan de
authenticiteit ervan mag twijfelen. Deze zijn dan die van Jozefs
aanwezigheid bij Jezus’ besnijdenis----eraan toegevoegd om Simeon in de
gelegenheid te stellen de Christus te herkennen----en de 12 jarige Jezus
die les geeft in de Tempel.
( Nu vergeet de schrijver natuurlijk wel weer het hele
kribbeverhaal met de drie koningen waar Jozef toch ook nog bij aanwezig
was. Al lijkt het wel aantoonbaar dat ook dit verhaal een verdichtsel is
wat er later aan toe is gevoegd
) Deze ( tweede ) episode komt enkel maar in Lucas
voor en is vrijwel gelijk aan een incident wat de historicus Josephes weet
te vertellen over zichzelf. Daar de traditie vage hinten wist achter
te laten over de mogelijke connectie tussen Josephes en de auteur van
Lucas is het merkwaardig dit verhaal dan weer in het evangelie tegen te
komen en ----in Paulus’ brief aan de Philippenzen 2:25---een
schriftgeleerde te ontdekken die Epaphroditus heette wat toevallig
exact dezelfde naam is als die van de uitgever van de werken van
Flavius Josephes. ( Hier kan men dan nog
aan toevoegen dat Lucas een grote bewonderaar was van Paulus en twee van
Paulus’ brieven mogelijk door hem zijn geschreven daar ze geen
overeenstemming in schrijfstijl vertonen met de overige brieven van
Paulus ) Al kunnen het natuurlijk twee verschillende
mannen zijn geweest, de fascinerende mogelijkheid bestaat dat dit niet zo
was. Mocht dit zo zijn, dan zijn er wel dermate veel mogelijkheden dat we
ze nu maar beter kunnen laten voor wat ze zijn.
Nadat de
echtscheiding was voltrokken mag men redelijkerwijs aannemen----door zijn
afwezigheid in verdere gebeurtenissen----dat Jozef oftewel gestorven was
of, waarschijnlijker, voor een wat grotere afstand tussen hemzelf en
de oorzaak van zijn onbeantwoorde liefde had gezorgd. Wat de reden dan ook
mag zijn geweest, hij verdween. Wat zou Maria mogelijk hebben
gedaan nu ze weer op haarzelf was? De ‘git’ die door beide
betrokkenen akkoord was bevonden voorzag---en benadrukte twee
maal----dat de schuldige partij weer vrij was om te hertrouwen vanaf
het moment dat de getuigen hun handtekening hadden geplaatst. Om de
betreffende zin even te citeren die op Maria van toepassing
was: ”…..welke man u ook begeert.”
Daar ze met een kind zat is het dan niet waarschijnlijk dat zij
zich naar die man zou wenden die hiervoor verantwoordelijk was?
En er volgt dan een voorstelling die laat zien dat dit precies is
wat ze zou doen! Het mag dan misschien niet als een verrassing komen
voor een Nieuwtestamentische wetenschapper, het zal toch wel die
Christenen weten te verbazen die niet op de hoogte zijn van de vroegere
tradities wat betreft de Heilige Familie, of de strijd tot het
bittere einde die zou worden uitgevochten door verscheidene groeperingen
die dit verhaal ondersteunden. of datgene dat de man waarmee
Maria onmiddellijk na haar scheiding zou trouwen eenvoudig geïdentificeerd
kan worden omdat hij namelijk in de evangeliën wordt genoemd!! Dezelfde
Eusebius die wel ‘de vader van de kerkelijke
geschiedenis’ wordt genoemd----waarschijnlijk terecht want hij
was tevens de man die 50 nieuwe kopieën van de evangeliën voor Constantijn
zou vervaardigen---vertelt een merkwaardig verhaal waarover geen reden
bestaat eraan te twijfelen. Eusebius schrijft dat volgens een nog
eerdere kerkhistoricus die Hegesippus heette---die in Jeruzalem leefde en
Joods was----Jozef een broer had wiens naam Clophas of Cleophas was. Als
men deze namen aan een onderzoek heeft onderworpen kan bewezen worden dat
zij afgeleid zijn van het Aramese ‘Halphi’ wat we daarnaast ook weer in
een andere naam terug kunnen vinden, namelijk Alpheus.
(
staat ook in de encyclopedie van de
Bijbel )
En Alpheus, moet men zich herinneren, wordt in
de evangeliën genoemd als de vader van Jezus’ broers en
zusters!!
|