Kronieken · Genealogie · Orakel
Vrouwelijk principe  · Rhedae  · Vreemde ervaringen  · Bron v Da Vinci-code  · Het Jezus testament  · Juweel in de Lotus
1/ 15e rol · 2/ De evangeliën · 3/ Nazareth · 4/ Familieschandaal · 5/ 1ste echtscheing · 6/ Jezus' vader · 7/ Het kruisteken · 8/ Herodes · 9/ Vergeten Koning · 10/ Rivalen · 11/ Jezus getrouwd · 12/ Maria, sloerie? · 13/ Zondags uitje · 14/ Laatste maaltyd · 15/ Het plan · 16/ Judas · 17/ Dood in tuin · 18/Mysterieuze Jozef · 19/ Uit het graf · 20/ Skeletten · 21/ Oplossing enigma · Appendix

 

17/ De dood in de tuin

 

‘ zijn kruis dragende ging hij verder naar een plaats die de ‘schedelplaats’  heette, die in het Hebreeuws Golgotha werd genoemd.’

(Matheus 27:33)

Verkeerd!!!!

Alle vier de evangeliën stellen dat Jezus te Golgotha werd gekruisigd en zij interpreteren deze Hebreeuwse naam als ‘plaats van de schedel’ of iets dergelijks.  Zij doen het voorkomen alsof  dit een plaats van openbare executies zou zijn geweest, wat het niet was!

Door deze fout---of misinterpretatie-----beelden de meeste Christenen zich een kale en geteisterde rots in, bezaaid met beenderen van doden en een plaats die door mensen, dieren en zelfs vogels werd vermeden. Haal u enkel maar een grafische voorstelling van de kruisiging van welke artiest dan ook voor de geest en Golgotha is altijd geportretteerd in de vorm van een schedel, scherp afgetekend door zijn last van drie kruisen welks silhouetten zich aftekenen  tegen een sombere hemel.

Wil men nu een echt beeld van Golgotha krijgen, wat door iemand wordt beschreven die er die dag bij was, lees dan Johannes 19:41-42 eens:

“En er was ter plaatse, waar hij gekruisigd was, een nieuw hof en in dien hof een nieuw graf waarin nog nooit iemand was bijgezet; daar dan legden zij Jezus neder wegens de Voorbereiding der Joden, omdat het graf dichtbij was..”

De openbare executieplaats werd een hof genoemd? Dat Golgotha dan niet de plek was waar publieke executies plaatsvonden is dan zo te laten zien, net als het feit dat deze naam helemaal niets te maken had met ‘schedel’ wat in het Hebreeuws  ‘Gulgoleth’  is.

Daar het graf , of de tombe, eigendom was van Jozef van Arimatea moet de tuin waarin dit stond dat ook zijn geweest. En dit is dan één feit wat voor de absolute zekerheid zorgt dat het geen plaats voor openbare executies kan hebben betroffen….want die werden altijd op openbare plaatsen gehouden.  Als men daarover  een tegenovergestelde mening op na wil houden dan maakt men onzin van wat rede behoort te zijn. En daar komt nog bij,  iemand die zich ook maar een beetje bewust is van de Joodse afschuw voor dode lichamen zou er zelfs geen seconde aan willen verspillen om de mogelijkheid in overweging te nemen dat de tombe van Jozef zich in of nabij de publieke lanceerplaats bevond voor al diegenen die naar de eeuwigheid werden afgevuurd.  Zo’n plaats zou voor een Jood een banvloek zijn, het is net zo waarschijnlijk dat hij zijn God zou vervloeken als dat hij zijn toekomstige graf zou bouwen tussen de  botten van die stumpers  wiens lot het was geweest te worden gekruisigd en hierdoor vervloekt waren in Gods aangezicht.

(  Traditioneel wordt tegenwoordig de plaats waar de Heilig Grafkerk staat in Jeruzalem als de plaats beschouwd waar Jezus zou zijn gekruisigd. Hoe deze traditie echter zou ontstaan is minder bekend. Het geval wil namelijk dat de moeder van de keizer onder wie het christendom legaal zou worden, Constantijn, altijd een Christin was geweest. De van oorsprong Britse Helena zou, nadat het Christendom de staatsreligie was geworden, een bezoek gaan brengen aan Jeruzalem op zoek naar de plaats waar het Christusverhaal zich moest hebben afgespeeld. Omdat zij er ook van uitging dat Golgotha zoveel als ’Schedelplaats’ betekende ging zij op zoek naar een plek die eruit zag als een schedel. Zo zou zij uiteindelijk een plaats vinden die daaraan leek te voldoen, er was iets van een graftombe en het leek wel wat op een schedel volgens haar. In de overtuiging dat zij erin was geslaagd de plaats te hebben gevonden waar jezus zou zijn gekruisigd en begraven liet zij daar de eerste Heilig Grafkerk neerzetten. Intussen is toch al wel bij genoeg Christenen bekend dat  dit helemaal niet de plek behoeft te zijn geweest waar de kruisiging plaatsvond maar de traditie is wel zo gebleven. )

Toch was het deze plaats waar Jezus volgens Pilatus terecht moest worden gesteld, in een privé hof waar de eigenaar, op het juiste moment, het publiek vandaan kon sturen……en misschien was het hun überhaupt niet toegestaan er te zijn en waren ze gedwongen de gebeurtenis vanaf een afstand gade te slaan.

Dat deze tuin dezelfde man toebehoorde die een geheime discipel van Jezus was, en die later aan Pilatus om toestemming zou vragen het lichaam van Jezus naar beneden te halen, kan niets van de achterdocht wegnemen dat hier iets heel ongebruikelijks aan de gang was.

En toen Jozef uiteindelijk zijn verzoek voor Jezus’ lichaam indiende omschreef hij dat met het Griekse woord ‘soma’  wat eigenlijk een levend lichaam betekent terwijl-----waarschijnlijk vanwege de wachtende en meeluisterende Romeinse soldaten-----Pilatus juist het Griekse woord ‘ptoma’  gebruikte wat een ‘lijk’  betekent.

Dat mag dan misschien slechts een klein detail zijn maar het doemt op als men het naast de rest  van al dat merkwaardige, verdachte, bewijs neerlegt. Jozef van Arimatea was een invloedrijk personage en hij kon duidelijk de aandacht van Pilatus opeisen.

Alhoewel het te ver gaat om er zeker van te zijn dat hij de man achter het omkoopverhaal is zou dit heel goed wel zo kunnen zijn geweest.. Tijdens al deze gebeurtenissen was zijn relatie met de Romeinse stadhouder schijnbaar dusdanig dat het relatief eenvoudig voor hem moet zijn geweest om voor te stellen dat een verandering van executieplek  politiek verstandig  zou zijn in verband met de executie van een kandidaat voor de Hasmoneese troon.  Als zo’n executie uitgevoerd zou worden op de plaats die daar doorgaans voor werd gebruikt zouden er wel weer eens nieuwe rellen uit kunnen breken en met al die Zeloten die nog in de stad waren, wat zou er dan wel niet allemaal kunnen gebeuren?

Dat het zou lukken overeenstemming te bereiken met Pilatus----op wat voor wijze dan ook----wordt aangegeven door de plek die werd gekozen.   Dat er nog twee andere Zeloten op hetzelfde moment gekruisigd werden kan te maken hebben gehad met dat de schijn moest worden opgehouden dat het om een publieke executie ging, terwijl het eigenlijk een zeer besloten executie betrof.  Want Tiberius Caesar had niet enkel een lange arm maar zijn oor was ook extreem gevoelig voor geluiden  die van verre kwamen.

Deze veronderstelling moet toch wel heel erg dicht bij de waarheid komen, want het is anders toch echt wel te toevallig dat er na het besluit van Pilatus om de publieke executieplaats te verruilen voor een plaats op privé-bezit er toevallig wordt gekozen voor een hofje dat in het bezit is van het enige lid van het Sanhedrin waarvan men weet dat die in het geheim een discipel van Jezus was. Men moet Jozef om toestemming hiervoor hebben verzocht, als het al niet door  hemzelf werd aangeboden. De kans is groot dat Pilatus en hij hiervoor op zijn minst elkaar moeten hebben ontmoet voordat de beslissing werd genomen.

In Jezus’ tijd had het woord ‘tuin’  (in het Hebreeuws ‘gen’   ) een specifieke betekenis en het diende aan zekere vastgestelde voorwaarden te voldoen voordat men het die naam gaf, niet zomaar elk lapje grond met wat onkruid---of zelfs met bloemetjes bezaaid-------kwam hiervoor in aanmerking. Voordat een plaats met zekerheid  een ‘tuin’ kon worden genoemd moest het aan twee essentiële voorwaarden voldoen; het moest omheind zijn door een soort van muur en het moest enige vorm van irrigatie hebben----natuurlijk of kunstmatig-----die over het land vloeide. 

Het ‘Hof van Gethsemané’ moet een perfect voorbeeld hiervan zijn geweest als we ervan uitgaan dat het een ommuring had, want het is wel zeker dat in die dagen de beek de Kidron erlangs liep.

Het Gethsemané  wat men tegenwoordig kan zien is te ver de hellingen van de Olijfberg op om hier ooit voor in aanmerking te zijn gekomen, en daarnaast is het slechts één van de twee ‘authentieke’ Hoven van Gethsemané  die een eeuw geleden bestonden.

Zo idioot als dat mag klinken, in die dagen hielden de twee grote rivalen binnen het orthodoxe Christendom-----De Rooms-katholieke en Grieks orthodoxe kerk----ieder hun eigen afgescheiden ‘ware’  plaats en men kan zich voorstellen hoe de overgrootvaders van de huidige sjacherende gidsen de toeristen de plaatsen aanwezen met schrille plechtige verklaringen zoals: Moge God mij dood laten neervallen als ik ook maar één leugen vertel….’ 

Het is echter onwaarschijnlijk, wat God er dan ook eventueel aan heeft gedaan,  dat zelfs  maar één van die beide plaatsen authentiek was.

Stel dat we nu eens wat beter gaan kijken naar die tamelijk vreemde naam ‘Gethsemané’  Boeken die zulke dingen behandelen zullen u vertellen dat dit een samengesteld Hebreeuws woord is wat ‘de olijfoliepers’  betekent, door de optelsom van ‘gth’, ‘gath’ of ‘geth   wat ‘drukpers’ betekent----en dit klopt-----en  ‘semané’  wat ‘olijfolie’   betekent. En dit klopt niet!  Want dit laatste wordt op de juiste wijze weergegeven als ‘shemen zayith’ omdat de vrucht of bes die de olie produceert  zeth shemen’  heet  oftewel  ‘de olie olijf’  

Terwijl dit in klank dicht genoeg in de buurt komt van  gethsemané’ om verder vervolg van de zaak overbodig te maken is dit toch veel te lichtvaardig opgevat  vanwege het verschil  tussen de twee woorden ‘shemen’   en ‘semané’, want de eerste verwijst specifiek  naar olie die uit olijven wordt verkregen. We zullen nu eens gaan ontdekken wat ‘semané’  betekent.

Olijven worden eerst tot een smurrie vertrapt en gestampt  om er de beste eerste vloed aan olie aan te onttrekken, dan wordt het ingepakt in geweven doeken die daarna in een vat werden gelegd en onder grote druk werden gezet door middel van een grote hefboom die een zware steen bediende. Op deze wijze werd de laatste druppel olie eraan onttrokken.

Dit waren natuurlijk de groene olijven, de zwarte zijn geen andere variëteit  maar louter overrijpe groenen en praktisch nutteloos  voor de olieproductie.

Nu was er echter nog een ander soort olie die veelvuldig in Judea werd gebruikt-----de aromatische olie van opvallende planten, heesters en bloemen----doe volgens geheel andere methodes werden verkregen. Het ruwe materiaal werd tot een pulp samengeperst  door een zware  wielachtige steen of schijf of ‘gol’ die naar voren en achteren werd bewogen in een stenen goot. Als de massa dan voldoende was vermalen werd er gekookt water aan toegevoegd zodat de olie naar boven kwam drijven. Dit werd er dan vanaf geschept en in grote aardewerken kruiken of vaten gedaan.

Een van de geurtjes die op deze wijze werd verkregen was het zoetgeurende Witte Jasmijn wat in het Hebreeuws enkel zo wordt genoemd,  ‘jessamine’.  Er is geen uitgebreide studie voor nodig om te zien dat dit laatste woord, wanneer men het splitst in de lettergrepen ‘jes-same-in-e’, erg dicht in de buurt komt van ‘geth-sem-an-e’ . Wat uiteindelijk door op zijn minst één andere taal nog werd gefilterd voordat het in onze spelling en uitspraak terecht zou komen.  Om redenen die zo nader zullen worden verklaard is het verschil van klinkers niet van belang. Het is interessant om op te merken dat in het Arabisch---waarvan de overeenkomst met  het Hebreeuws reeds is vermeld-----‘Gethsemané’  ‘el jes-man-i-yeh’   wordt genoemd,  wat afdoende bewijs levert dat datgene wat wij de ‘de hof van Gethsemané’  noemen  ooit bekend moet hebben gestaan als de ‘Jasmijn tuin’. Omdat  de hof bestemd was om er ‘jasminum officinalis’, oftewel Witte Jasmijn,  te kweken en er de geurende olie aan te onttrekken.

Dit alles mag dan voor sommigen lijken op zich druk maken om niets, het tegenovergestelde is het geval want het is in deze methode om jasmijnolie te verkrijgen dat we de meer algemeen gebruikte naam van de tuin zullen ontdekken, die best wel verbazingwekkend is.

Er werd eerder reeds opgemerkt dat de naam van de  wielachtige stenen schijf die op en neer rolde om de planten te verpulveren ‘gol’  was.  Dit zelfstandige  naamwoord wordt afgeleid van de  veelgebruikte Hebreeuwse wortel ‘gl’  die werd gebruikt voor alles wat van ringvormige aard was. Het woord voor wiel,  ‘galgal’,  en de min of meer cirkelvorm van het meer  en de landstreek van Galilea zijn daar typische voorbeelden van.

En ineens herinnert die wielachtige steen ‘gol’ onsweer aan een andere wielachtige stenen schijf die in Matheus 27:59-60   wordt genoemd:

“En Jozef nam het lichaam en wikkelde het in zuiver linnen, en hij legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots had laten uithouwen, en na een grote steen voor den ingang van het graf te hebben afgewenteld, ging hij heen.”

 

Er zijn diverse voorbeelden van deze ‘grote stenen’ gevonden, sommige staan nog steeds in de groeve waarin zij heen en weer werden gerold om de doorgang in het graf of de tombe te openen of te sluiten.

Hier moeten we nog eens eerder geplaatste  opmerkingen kracht bij zetten over het belang van de Hebreeuwse klinker. Het geschreven Hebreeuws kende geen klinkers tot ongeveer zo’n duizend jaar geleden, tot dat moment gaven zij zekere medeklinkers een dubbele taak.

Om een voorbeeld te geven tot wat voor soort problemen een taal zonder klinkers kan leiden, denk u eens in dat het Nederlands eenzelfde beletsel had en dat men bijvoorbeeld  ‘rood’  wilde schrijven: ‘rd’. Iedereen die dan las wat daar was opgeschreven kon enkel maar de betekenis ervan achterhalen door wat er voor had gestaan en wat er  op volgde. Om te bepalen of het ‘rood, reed, raad, rede, Ruud, rodeo’ of wat dan ook zou betekenen.

Met dit dan in gedachte kunnen we tevens nog eens gaan kijken naar die mysterieuze naam ‘Golgotha’, waarvan de evangeliën beweren dat het ‘schedel’ of ‘schedelplaats’  betekende. Zoals reeds was aangegeven is deze betekenis onmogelijk omdat ‘schedel’ ‘gulgoleth’  was!  Wat betekende het woord dan?

Zonder medeklinkers werd ‘Golgotha’   als ‘Glgth’  gespeld.   Wat toevallig de manier is waarop de twee Hebreeuwse woorden ‘gol’, wat wielachtige stenen schijf betekent zoals ze gebruikt werden in de Jasmijntuin, en ‘geth’, wat pers betekent, worden gespeld nadat ze zijn samengevoegd ----- ‘Glgth’.  Zodoende heeft het er voor ons nu dus alle schijn van dat de in de spreektaal gebruikte naam voor Jasmijntuin ‘Golgeth’ was------die wielpers------en niet ‘Golgotha’, der plaats van de schedel.

Nu verdwijnt gelijk dat onmogelijke van Jozef van Arimatea die zijn eigen graf in de tuin bouwde omdat we toch vast hebben mogen stellen dat dit zich bij een geurende wielpers bevond en niet op een openbare executieplaats.

Als we het juist hebben met de naam, en de ware locatie van Golgeth hebben kunnen identificeren, betekent dit dat Jezus ergens in de vallei van de Kidron  privé  was geëxecuteerd  en waarschijnlijk vlakbij de uitbouwen van de Tempel.  Waarvan, zo’n dertig jaar later, zijn broer Jacobus omlaag zou zijn geworpen en tot de dood was gestenigd.

En volgens de geschreven traditie was begraven op die zelfde  plaats.

Het is vreemd om hiermee dan in verband te kunnen brengen  dat onder de verschillende oude Joodse graven welke er tegenwoordig nog staan ook die te vinden is waarvan beweerd wordt dat die toebehoorde aan St. Jacobus, de ‘Broeder des Heeren’.

Daar hier later nog in detail op wordt teruggekomen laten we het er nu enkel  bij op te merken dat  er een vrij realistische mogelijkheid bestaat dat deze, minder uitgebreid dan tegenwoordig te zien valt, oorspronkelijk de nieuwe tombe van Jozef van Arimatea had betroffen. Waarin nog nooit iemand had gelegen en die gebruikt zou worden voor Jezus’ begrafenis.

We zijn echter niet de enige die zo over dit hele onderwerp denken, al komt die van ons dan via een heel andere, nieuwe,  route.  De welbekende wetenschapper, archeoloog en rollenexpert, John Allegro,  neigt er ook naar de locatie van  Gethsemané te zien als de plaats waar de kruisiging plaatsvond.  In zijn boek, ‘The Dead See Scrolls’, vertelt hij over een zekere Zadok die mogelijk de stichter zou kunnen zijn geweest van de Essenen die zichzelf, onder andere, ‘Zonen van Zadok’  noemden. Jezus noemde een ‘Zadok op onder zijn voorouders doch  of dit dezelfde was als die der Essenen, die vervolgd werd---en mogelijk een martelaar werd-------als ‘Leraar der Rechtschapenheid’   is onmogelijk te zeggen.

( Maar hier is inmiddels al wel veel meer over bekend. De naam ‘zadok’ betekende zoveel als ‘leraar der Rechtschapenheid’ en de Griekse variant van deze naam is nog terug te vinden in de naam die men aan de tempeljoden zou geven, namelijk Sadduceeën. Jacobus werd wel de ‘Leraar der Rechtschapenheid’ genoemd in de eerste eeuwen van onze jaartelling toen hij de eerste gemeente leidde. In teksten van de Dode Zeerollen die men te Qum Ran terug zou vinden en die in de jaren negentig onder veel protest  vrij werden gegeven komt men vaak de titel zadok tegen. Want het betrof een titel en geen eigennaam. Men komt de titel meerdere malen tegen naast die van Messias en het heeft er de schijn van dat beide titels in de dagen van Jezus’ missie werden gebruikt door Jezus en zijn volgelingen.

Degenen die de Dode Zeerollen uiteindelijk zouden verbergen in de grotten nabij Qum Ran waren niet per definitie Esseens, alhoewel ze mogelijk wel genoeg kenmerken van deze sekte kunnen hebben gehad en er misschien zelfs wel uit voort zijn gekomen. Het ging hen er echter wel om de ‘kittim’, hun benaming voor de Romeinen, te verdrijven in een strijd tussen de ‘zonen van het licht’ en die der duisternis. De inwoners en beheerders van de rollen te Qum Ran waren dus duidelijk Messiaans en militaristisch, een omschrijving die tevens volledig van toepassing is op de Zeloten die daar ook zaten en die dus enkel maar tot dezelfde bewoners kunnen hebben behoord. Als men daarbij dan optelt dat de Zeloten overwegend Galilees waren dan mag men constateren  dat er sprake was van een behoorlijk grote Galileese kolonie. Daar er door de inwoners van Judea ondanks dit alles overwegend neerbuigend werd gedaan over de Galileeërs, deze werden ook snel  heidens genoemd,  kan men vermoeden dat er toch sprake moet zijn geweest van een behoorlijk verschil van religieuze overtuigingen tussen de Galileeërs en de Judeeërs. Wat dan gelijk weer verklaart waarom de Sadduceeën niet meewerkten aan Jezus’  revolte.

Het gegeven dat juist het gebied rond de Dode Zee door deze Galileeërs als belangrijk werd beschouw stemt dan eveneens  weer tot nadenken. Want dit gebied grensde  wel aan het oude Idumea, wat volgens de Judeeërs ook bewoond  werd door ‘heidenen’,  en waar mogelijk ooit de tempel Bethel had gestaan en waar zich tevens de ‘Berg van God’  moest bevinden waar Mozes op en Aäron vlakbij zou worden begraven. 

In ieder geval had dit gebied tevens een bijzondere betekenis voor die Idumeese familie  die ten tijde van het Jezusverhaal   nog een hoofdrol zou spelen, namelijk die van Herodes. Herodes Antipater had niet voor niets juist te Masada aan de Dode zee zijn praalpaleis laten bouwen? Op de grens van zijn moederland en  niet al te ver bij het oude heiligdom der Israëlieten vandaan, namelijk Bethel. Wat, door Graham Phillips in ‘Langs het pad van Mozes’ op overtuigende  wijze beargumenteerd, zich enkel in het huidige Jordanië kan hebben bevonden. )

John Allegro vermeldt dat hij enkele jaren geleden….

(  Bedenk wel dat dit boek oorspronkelijk eind jaren zestig begin jaren zeventig van de twintigste eeuw werd geschreven )….. in de Dode Zee regio een unieke koperen rol zou vinden met op de zacht metalen oppervlakte ervan  een heleboel waardevolle informatie gegraveerd wat mogelijk wel eens de verloren schat van de Tempel van Jeruzalem kon hebben betroffen, die kort voordat de stad door de Romeinen in september AD 70 zou worden vernietigd door de priesters daar was verstopt.

De lijst op deze rol vermeldt  schijnbaar zestig verschillende bewaarplaatsen voor goud en zilver, wat bij elkaar opgeteld zo’n tweehonderd ton moet betreffen en wat tegenwoordig------als het nog gevonden zou kunnen worden------in de buurt van zo’n  160.000.000 Euro waard zou zijn. 

Maar nog veel interessanter is de openbaring in deze rol dat precies hetzelfde gebied als waar St. Jacobus’ vermeende tombe staat, de ‘Tuin van Zadok’   wordt genoemd en dat het dus deze tuin was waar zich…….zijn  graf bevond!

( Zie opmerkingen verder hierboven over Jacobus als ‘leraar der rechtschapenheid’. )

Dus hier hebben we nu dan de mogelijke voorouder van Jezus die misschien de stichter---en mogelijk de als martelaar gestorven leider----der Essenen was uit wie hun midden Jezus’ neef, Johannes de Doper, naar voren zou treden en wie hun tuin en tombe zich op of nabij de plek bevonden waar zowel de ‘Jasmijntuin’ als  ‘Golgeth’,  waar Jezus  was gekruisigd en waar zich eveneens de tombe had bevonden waarin hij ‘begraven’ was.   Hier kan dan nog aan worden toegevoegd dat zijn broer, Jacobus in die zelfde tombe zou zijn begraven en dan verkrijgt men een hoeveelheid omstandigheden die te toevallig zijn om nog echt tot toeval te kunnen worden gerekend.

Voor meer hierover moet men maar eens  het boek van John Allegro, ‘The Dead See  Scrolls’ (pelican 1964) erop naslaan:

“Als de tuin van de Passie wordt verbonden, zoals die van Zadok,  met de tombe  van een rijke Jood, dan kunnen we misschien Gethsemané  met Golgotha en het graf van Jozef van Arimatea  geografisch gesproken dichter met elkaar in verbinding brengen dan de traditionele , schriftelijk ongegronde locaties  tegenwoordig toelaten.”

Minder voorzichtig dan hij zeggen wij daarentegen dat ze identiek moeten zijn geweest!        

 Zie opmerkingen  hierover verder omhoog. ‘Zadok’ was eerder een, al dan niet religieuze, titel dan een persoonsnaam. Het kan evenwel goed dat de titel binnen een zekere familie, mogelijk van Hasmoneese afkomst,  werd gehandhaafd en dat deze familie dan ook een eigen begraafplaats had op privé-terrein waar de leden van die familie, of degenen die de titel ‘Zadok’ hadden geërfd,  werden bijgezet. In dat geval was het waarschijnlijk niet meer dan traditie dat Jezus er zou worden begraven, en na hem zijn broer Jacobus die de titel  moest hebben geërfd dan.

Zelf denken we dat ‘Zadok’ vooral een religieuze titel betrof, de Tempeljoden hadden niet voor niets een overeenkomstige naam. Dit zou dan inhouden dat na Jezus’  terechtstelling die titel gelijk naar Jacobus over zou gaan, Jezus bar Abbas kwam er om voor de hand liggende redenen waarschijnlijk evenmin voor in aanmerking, en deze titel zou Jacobus houden tot zijn dood.

Jezus kreeg de titel waarschijnlijk nooit terug omdat hij officieel dood was. Maar mogelijk kreeg hij hem evenmin omdat zijn titel toch omstreden was vanwege zijn afkomst als bastaardzoon van Maria. Jacobus was daarentegen de eerste legaal geboren zoon van Maria.

 


 

 


 


Chaoskronieken: Home-Kronieken-Het Jezus testament-17/ Dood in tuin

16/ Judas Kronieken: 18/Mysterieuze Jozef