En toch wordt er van ons verwacht te geloven dat een volledig legioen-----en wel
het meest geharde en beste waarover Rome beschikte, namelijk het bloedige
Tiende-------, een/vijfde van Titus’
volledige leger, werd uitgezonden om een geïsoleerd fort in de
woestijn van Judea te onderwerpen.
Wat in dit stadium slechts werd verdedigd door niet meer dan zo’n
zeshonderd krijgslieden. Er
bestaat geen twijfel over dat dit werkelijk gebeurde, maar wat wij
aanvechten is de reden waarom dit
gebeurde.
Er waren----en zijn nog steeds------slechts twee wegen om
Masada in of uit te gaan.
Ten tijde van het beleg waren beide steile geiten-paadjes die
extreem moeilijk in veiligheid te begaan waren. Een half cohort----zo’n
tweehonderdvijftig man-----kon deze beiden efficiënt en volledig effectief
verzegelen,
toch nam de procurator van Judea persoonlijk het bevel over
het ervaren Tiende legioen van Larcius Lepidus over en leidde de zwetende, vloekende,
6000 veteranen, plus zo’n
15000 Joodse gevangenen, de oven in die de woestijn nu eenmaal was.
Met het vooruitzicht op een onbeperkte tijdsduur.
Hier, waar om de paar dagen voedsel en water van vele kilometers ver vandaan moest worden gehaald,
werkte het legioen zich als koelies uit de naad naast de gevangenen om een
immense ommuring te bouwen. Hier vulden zij een volledige vallei en
bouwden zij een gigantische 50 meter hoge belegeringstoren---en hadden er
drie jaar voor nodig dit alles te bereiken----om schijnbaar oog in oog met
de verdedigers te komen staan. En dat is dan alles waar het om zou gaan,
tijdens het hele gebeuren hoefden de Romeinen niet eenmaal hun zwaarden te
slijpen.
Er moet toch wel een andere akelig dwingende reden voor deze
lange, zware, abnormaal dure en wanhopige campagne zijn geweest? De reden die Josephes ervoor
opgeeft is niet goed genoeg.
Dus staan we tegenover een drietal vragen:
*) ‘Waarom waren de Zeloten te
Masada?’
*) ‘Waarom stapte er geen Hasmoneese pretendent naar voren na
de dood van Mennahem?’
*) ‘Waarom ondernamen de Romeinen zulke Herculische staaltjes om 600 Zelotische strijders te
verslaan?’
En aan deze voegen we dan nog een vierde toe die misschien
wel de sleutel van het gehele mysterie is:
*) ‘Waarom pleegden de Zeloten allemaal zelfmoord op de nacht
van 14 april AD 73?
Bijna 80 generaties hebben zonder vragen te stellen de uitleg
geaccepteerd dat zelfvernietiging het door de bezetting geprefereerde
alternatief was voor in de handen van de Romeinen te vallen. Toch mag hier serieus aan
getwijfeld worden.
Hoewel de Romeinen wreed omsprongen met sommige gevangenen,
en vaak hele dorpen en steden meedogenloos afslachten, was dit vaker wel
dan niet het resultaat van
Joods verraad en onbuigzaamheid, er zijn evenveel voorbeelden van Romeinse
generositeit voor hen die verslagen waren en, inderdaad, is Josephes daar
zelf het levende voorbeeld van.
En
daar dit zo was lijkt er maar weinig
twijfel dat,
minstens tot de tijd dat de stormram aan zijn werk zou beginnen, het
garnizoen er maar weinig problemen mee zou hebben gehad om over een
edelmoedige overgave te onderhandelen……..dat is als zij slechts waren
geweest wat men zegt dat ze waren, rebellen. Daar ze geen poging ondernamen te
onderhandelen maar ‘verkozen’
om te sterven, geeft aan dat het om meer moet zijn gegaan dan louter een gebrek aan
strijdlust. Als men zich
realiseert dat de Zeloten erom bekend stonden dat ze altijd tot de laatste
man stand wisten te houden, dan wordt hun ogenschijnlijke ineenstorting nog minder
begrijpelijk, totdat men zich dan herinnert dat de Zeloten eigenlijk
religieus militant waren.
Josephes noemde hen de vierde staat, na de Farizeeën, de
Sadduceeën en de Essenen.
Ontsprongen aan de onbuigzame Maccabeeën en toegewijd aan de religieuze regels van deze
familie, kan hun plotselinge opgeven en zelfvernietiging te wijten zijn
aan een plotselinge opleving van de oorspronkelijke Maccabeese
weigering in strijd met God’s
wet te handelen en op Sabbath te vechten.
We weten dat hoewel Judas Maccabeus het verbod naast zich
neerlegde omdat het op dat moment raadzaam was, het later wel weer in ere
werd hersteld. Want toen
Pompejus Jeruzalem omstreeks
60 v. Chr. aanviel, een eeuw voor Masada, kwam hij er al snel
achter dat de eenvoudigste weg naar victorie lag in enkel maar aanvallen
op de Joodse Sabbath. Dan
mocht hij gewoon op de muren
in rammen terwijl niemand een hand uitstak om hem tegen te
houden.
En zo lijkt het erop dat de Zeloten meer angst hadden voor
hun kalender dan voor de Romeinen.
Het was laat in de namiddag toen er een bres werd geslagen in de
muur van Masada. Daar zij er
een hekel aan hadden om ‘s nachts te vechten, wat zij onmogelijk
achtten vanwege de duisternis, trokken de Romeinen zich terug tot de
volgende ochtend. Enkele minuten nadat zij dit deden ging de zon echter
onder en begon er een nieuwe Joodse dag……wat wel eens de Sabbath zou
kunnen zijn geweest!
Niet bij machte om die dag te vechten, of voor overgave te
onderhandelen, was het vooruitzicht van de Zeloten een zekere slachting
bij het morgendauw.
Dit is in feite nu precies wat de ‘vijftiende’ rol die te Masada is gevonden, en
waarin de auteur, Jezus van Gennesareth, schrijft dat de Romeinen de muur
hadden doorbroken ‘op de vooravond van Sabbath’, aangeeft Waarom anders dit feit noemen,
tenzij het een belangrijke rol zou gaan spelen in de gebeurtenissen die
zouden volgen?
Nu we de schrijver van de rol weer ‘op het podium’ hebben
kunnen we ondervinden dat hij een ideale opkomst heeft gemaakt, want hij
is degene waarvan we geloven dat hij het antwoord zou kunnen leveren op
alle drie de vragen over Masada:’Waarom waren de Zeloten daar?’, ‘waarom
trad de volgende pretendent niet naar voren?’ en ‘waarom deden de Romeinen
zo’n extreme moeite om deze plaats in handen te
krijgen.?’
Deze Jezus van Gennesareth beweerde de laatste te zijn van de
Hasmoneese koningen van Israël, wat in duidelijke bewoordingen betekent
dat hij een erfgenaam was voor de troon------die niet bestond-----en dat
hij die zou betreden in het geval van een restauratie. En dit hield meer in dan enkel het in ere
herstellen van de voormalige dynastie, het zou in feite het koninkrijk van God op aarde
terugbrengen. Precies datgene
waarom die andere Jezus bekendheid genoot dat hij dat zou
brengen.
De Zeloten waren te Masada, zeggen we, omdat zij waren
aangesteld als de koninklijke lijfwacht van de familie, en de persoon die
Hasmoneese erfgenaam was. En dat was dan de schrijver van de rol, Jezus
van Gennesareth. Masada was dan in zijn naam ingenomen in AD 66, terwijl
hij nog ergens anders was----zoals Qum Ran-----incognito. Maar hij was zich er maar al te
goed van bewust dat zijn
geheim ooit bekend kon worden, en dat op een dag de wraak van Rome snel en
bloedig zou zijn. Het was vanwege die dag dat een andere, en een
veiliger, schuilplaats nodig
zou zijn en dat daarom Masada werd ingenomen. Onderwijl misbruik makend
van de afwezigheid van de ware erfgenaam probeerde de trouweloze Mennahem
zelf de macht te grijpen en kwam daarbij om.
Uiteindelijk kwam in 68 AD de dag waarvoor Jezus van
Gennesareth twee jaar
daarvoor al bang was geweest, de Romeinen vielen Qum Ran binnen. En, juist voordat ze dit deden,
glipte de erfgenaam der Hasmoneeën zuidwaarts naar Masada waar alles reeds
voorbereid was voor zijn komst. Opnieuw zwermden de Zeloten rond hun
‘bijenkoningin’ die , deze keer, een koning
bleek.
Ofwel de Romeinen dachten dat ze hun mannetje te Qum Ran te
pakken hadden gekregen, of zij realiseerden zich dat hij was ontkomen en
vermoedden reeds dat hij te Masada was maar zette alle plannen om hem te
pakken te krijgen opzij totdat Jeruzalem was gevallen. Waar of niet, het
is een feit dat zij geen actie tegen het fort ondernamen totdat de Heilige
Stad weer in hun bezit was.
Daar zij de geschiedenis van Judea bijna evengoed kenden als
de Joden, waren de Romeinen zich maar al te goed ervan bewust dat Masada
twee eeuwen een Hasmonees toevluchtsoord was geweest tot de tijd van
Herodes de Grote, dat het toen hem had toebehoord en dat het nu vrijwel
zeker weer werd gebruikt door een andere Hasmoneese koning die omringd was
door zeshonderd fanatici die
gezworen hadden hem met hun levens te
verdedigen.
Als we het juist zien door de rolschrijver Jezus van
Gennesareth als deze Hasmoneese koning te beschouwen, dan moeten we hem
ook zien als de Joodse uitverkoren Messias. Zoals de Zeloten hem moeten hebben
gezien en mogelijk de rest van het land ook. De Joden vochten zeker tegen Rome,
maar als het niet voor deze potentiële koning was waarvoor vochten zij
dan? Als het niet om hem ging, waar ging het dan om?
Er was niets. Zonder een doel zou de rebellie en die hele
oorlog zinloos zijn en toch
was er in het hele land, van het ene eind tot het andere, een grote strijd
gaande. Er moet een reden voor de Joden zijn geweest om deze oorlog te
beginnen, en het is absurd om er onder deze omstandigheden vanuit te gaan
dat het niet om een restauratie van de troon zou zijn
gegaan.
Dit gold zeker voor de Zeloten die gezworen hadden hun
Koning-Messias, die door God was gezalfd, tot de dood te verdedigen en zij
zouden God’s Wet maar zelden hebben gebroken door op Sabbath te gaan
vechten.
Daar de kalender ervoor zorgde dat een gewisse dood onvermijdelijk leek vonden
zij het voor God en henzelf
aanvaardbaarder dat de zwaarden waardoor zij zouden sterven die van
henzelf waren dan die van de Romeinen.
Hiertoe moet zijn besloten door Jezus van Gennesareth toen de
Sabbath begon en zijn akelige beslissing werd door de commandant Eleazar
ben Yaïr, en zijn naasten, aan de mensen overgebracht
( Dankzij Josephes, die zou
hebben gesproken met de overlevenden die zich hadden verstopt, is
de redevoering van Eleazar ben Yaïr bekend:
Hieronder volgt ie, ter
aanvulling.
"Sinds de primitieve mens begon te denken, hebben de
woorden van onze stamvaders en goden, gesteund door de acties en geest van
onze voorvaderen, ons voortdurend de indruk gegeven dat het leven en niet
de dood een ramp voor de mens is. De dood geeft onze zielen vrijheid en
laat deze naar hun eigen zuivere tehuis vertrekken, waar zij niets van een
ramp weten; maar als zij in een sterfelijk lichaam zijn opgesloten en de
ellende ervan delen; zijn zij in waarheid dood. Want de omgang van
het goddelijke met het sterfelijke is heel ongepast. Zeker, de ziel kan
veel doen, zelfs als hij in het lichaam is opgesloten; hij maakt van het
lichaam zijn eigen gevoelsorgaan, laat het onzichtbaar iets doen en
betrekt het bij acties die verder gaan dan de sterfelijke natuur. Maar als
hij bevrijd is van het gewicht die hem aan de aarde bindt en aan hem
hangt, keert de ziel naar zijn eigen plaats terug en heeft in waarheid
deel aan een gezegende macht en een volkomen bevrijde kracht, die voor het
menselijke oog even onzichtbaar is als God zelf. Zelfs als het in het
lichaam is, kan het niet worden gezien. Het komt ongemerkt binnen en
verdwijnt ongezien, want het heeft een onvergankelijke natuur, maar het
veroorzaakt een verandering in het lichaam; wat door de ziel wordt
aangeraakt leeft en bloeit, wat door hem wordt verlaten verwelkt en
sterft: zo overvloedig is zijn
onsterfelijkheid.
Er
zijn dappere mannen die dit leven als een dienst aan de natuur beschouwen,
die ze met tegenzin ondergaan en ze haasten zich hun ziel van hun lichamen
te bevrijden; hoewel geen ongeluk hen verdrijft,brengt het verlangen naar
het onsterfelijke leven hen ertoe hun vrienden te vertellen dat zij gaan
vertrekken."
).
Volgens Josephes werden er loten getrokken om tien mannen te
selecteren, met Eleazar aan het hoofd, die iedere man, vrouw en kind te
Masada zouden doden
Verbazend genoeg zou het verhaal van die elf loten bevestigd
worden toen de archeologen in de resten van wat de commandopost moest zijn
geweest elf aardewerken
scherven zouden ontdekken met op elk daarvan de naam van een man
geschreven……een daarvan werkelijk ‘Eleazar ben Yaïr’, waarschijnlijk in
zijn handschrift.
Nadat de loten waren getrokken en op de grond waren gegooid
gingen de mannen op weg om hun vreselijke taak te verrichten. Er wordt ons
verteld dat hele families naast elkaar op de grond lagen en hun borst kalm
aan het zwaard aanboden.
Terwijl de gewone mensen met tien tegelijk
stierven, leidde Eleazar ben Yaïr waarschijnlijk de Koninklijke Familie
van jong tot oud naar de grot aan het zuidelijke uiteinde van het
plateau.
Als ze dan toch moesten sterven, dan op zijn minst zouden zij
daar nog met enige waardigheid en in privacy liggen. Een plechtig
gemompeld gebed en daarna doodde Eleazar hen zo snel en pijnloos als maar
mogelijk was.
Nadat hij zijn vreselijke taak had uitgevoerd moet Eleazar
zorgvuldig die andere slachtplaats hebben geïnspecteerd en nadat hij
gezien had dat zij allemaal dood waren en de gebouwen in brand waren
gestoken, zoals hij had
bevolen, ging hij naar de
overige tien toe die op hun beurt zich overgaven aan zijn bloedige
zwaard.
Maar zijn taak was nog niet voorbij, hij liep langzaam naar
Herodes de Grote’s villa die zich op een uitsteeksel onder
de top bevond, waar zijn jonge vrouw en zoon zijn komst afwachtten…..en de
Dood wachtte op hen allemaal.
Een mogelijk bezwaar tegen de veronderstelling dat de
vijfentwintig leden van de Hasmoneese Koninklijke Familie in de grot
werden gedood is de moeite die de archeologen hadden om de plek te
bereiken. Hoe hadden vrouwen en kinderen en een man over de 70 dat
klaargespeeld? Duidelijk moet
er in AD 73 een
makkelijker toegangsweg hebben bestaan die sindsdien weg was geërodeerd.
Want had die er niet geweest,
en waren zij niet levend naar die grot gegaan, dan had dit nog grotere
moeilijkheden voor de Zeloten
ingehouden dan de archeologen hadden ondervonden.
Als zij wel op een andere plaats waren gedood en men
naderhand hun lichamen met
touwen in die grot had laten
zakken dan legt dit nog meer de nadruk op de veronderstelling dat het wel
een heel bijzondere groep moet hebben betroffen, het maakt dit dan nog
waarschijnlijker.
Dat de Israëlische regeringsafdeling van
antiquiteiten---onder wiens auspiciën de gehele Archeologische Expeditie
viel----- enige vermoedens moet hebben gehad over hun identiteit wordt
merkbaar door wat er daarop nog volgde in de vreemde geschiedenis van de
vijfentwintig skeletten.
Hoewel ze laat in 1963 of begin 1964 waren ontdekt, en het Joodse Rabbinaat op dat
vroege moment angstvallig in
de gaten hield of ze wel een
juiste religieuze begrafenis zouden krijgen, werden de resten boven de
grond gehouden-----hoewel ze met het uiterste respect werden
behandeld------voor een periode van zes jaar, tot juli 1969.
Alhoewel er heus wel een erg goede reden voor deze vertraging
moet zijn geweest, blijft het vreemd, met het oog op de bezorgdheid van
het Joodse Rabbinaat, dat het zo lang zou
duren.
Met volledige militaire eer werden de vijfentwintig helden
van Masada-----de foetus niet meegerekend----in een gemeenschappelijk graf
aan de voet van de berg te ruste gelegd. Negentienhonderd jaar na hun
tragische, nobele, dood te Masada.
Als deze treurige beenderen alles betrof wat er over was
gebleven wan de Hasmoneese Koninklijke Familie, lijkt het welhaast
onmogelijk om de patriarch van over de zeventig niet te identificeren als
de schrijver van de rol die ter sprake was gekomen op vliegveld Lod die nacht in
1964. De mysterieuze Jezus van Gennesareth die zichzelf beschreef als een
‘zoon van bijna tachtig jaar’, en ook als de ‘laatste Hasmoneese koning
van Israël’ en zodoende, de
Messias.
Was hij in daarnaast ook nog meer dan
dat?
Er was een eerdere toespeling gemaakt op een bijzonder
belangrijke invloed die de commandant van Masada, Eleazar ben Yaïr,
mogelijk zou kunnen hebben op dit onderzoek. En dat ligt in zijn goede,
volledige Hebreeuwse, naam die toch uiterst ongebruikelijk is en die men
slechts twee maal buiten de schrijfsels van Flavius Josephes
tegenkomt.
‘Yaïr’ was de naam die gedragen werd door een van Israëls
vroege Richters of stamhoofden die voor de dagen van de grote en glorieuze
Koning David over de oude Hebreeën regeerden. ( Deborah, de dochter van Jaser, was eveneens Richter ,
evenals de fameuze Joodse Hercules Samson! Richter
had schijnbaar zowel een religieuze als politieke
betekenis.)
In de Griekse vorm ‘Jaïrus’ kan het zelfs gevonden worden in de
Christelijke evangeliën, Jairus was de naam van de leider van de Synagoge
te Capernaüm, wiens dochtertje volgens zeggen uit de dood zou zijn
herrezen……dankzij Jezus!!
Om diegene die misschien wel een kleinzoon van deze Jaïrus
moet zijn geweest------wiens familie zich op een onuitwisbare manier dan
verplicht moet hebben gevoeld ten opzichte van Jezus-----als commandant
van het garnizoen Zeloten te Masada terug te vinden wat gezworen had het
leven van Jezus van Gennesareth
met dat van henzelf te verdedigen is een toeval van wel zulks een
enorme proporties dat het dat nauwelijks kan zijn
geweest.
Er wordt nog een verbazingwekkende toegift geleverd door één
van de best bewaard gebleven gebouwen van Masada, de ruïne van een Christelijke kerk
die omstreeks de 4e eeuw door monniken van de Byzantijnse kerk
te Constantinopel daar zou
zijn gebouwd. Hier, tussen
wat toen al de ruïnes waren van het paleis van Herodes de Grote en de
zielige relieken van het tragische offer wat de Joodse helden hadden
gebracht, verkozen deze Christelijke monniken om hun piepkleine kerkje te
bouwen. Bijna vijfhonderd jaar lang leefden zij hier en aanbaden zij Jezus
van Nazareth……en toen verdwenen ze.
Byzantijnse monniken zwermden uit over Palestina (Judea) toen
het Christendom de officiële religie van het Romeinse Rijk werd in 323 AD,
en zij bouwden veel van deze kerken en kloosters door het hele land.
Zonder uitzondering werden deze gesitueerd op plaatsen-----hoe onjuist dan
ook soms-----die volgens de Christelijke tradities als heilig werden
beschouwd vanwege hun associaties met Jezus van
Nazareth.
Waarom bouwden ze dan zo’n kerk hier te Masada, waarvan niet
verondersteld wordt dat het ook maar het minste met hem of die allereerste
Nazorees-Christelijke gemeenschap van doen kon hebben
gehad?
Want ondanks dit werd het als een uiterst heilige plaats
beschouwd.
Waarom?
Het antwoord op deze vraag moet een akelige bron van
zielensmart zijn voor Christenen…… zoals eveneens dat graf aan de voet van
Masada.
Nu ons detectiveverhaal vrijwel is verteld vragen we ons af
of de nep ‘Professor Max Grosset’ achteraf misschien toch gelijk had? Deze vraag zal door iedereen
van ons op zijn of haar eigen manier beantwoord moeten worden aan de hand
van wat ie gelooft………….of niet.
Misschien waren ‘Jezus van Gennesareth’ en zijn
‘vijftiende’ schriftrol wel
vervalsingen en een hoax, en Professor Grosset
stapelgek.
Misschien.
Indien dit echter
zo is dan lijkt het wel buitengewoon hoe zijn ‘onmogelijke’ identificatie van de schrijver van
de rol, en wat er in het
document wordt beweerd , zo sterk ondersteund wordt door geschiedkundig
onderzoek…….en zelfs door de evangeliën zelf.
Men zou zich haast gaan afvragen hoe dat dan te verklaren
valt.
En die schriftrol?
Dat vermeende testament van Jezus van Gennesareth, waar is dat
nu?
Nu het volledige verhaal is verteld van hoe deze auteur
hierbij betrokken was geraakt, kan er enkel nog maar over gezegd worden
dat het wel eens in de Sovjet Unie zou kunnen zijn beland, en dat het
bestaan ervan al bekend is bij de bij de hoogste leden binnen de
hiërarchie van de
Christelijke kerk,….. evenals de inhoud
ervan.
(Opmerking van de
vertaler: Nu is het van belang dat men de politieke situatie in
de wereld in ogenschouw neemt op het moment dat deze schrijver zijn
ervaringen zou hebben, dat was namelijk midden in de ‘Koude Oorlog’. Uit wat volgt
blijkt duidelijk hoe de schrijver een ‘kind’ van die tijd was, en al zijn
vermoedens zijn dan ook gebaseerd op wat de gemiddelde, en vooral de
westerse, mens in die tijd
over een en ander dacht. )
Vroeg in februari 1967zou er een verbazingwekkende
gebeurtenis plaatsvinden!
Ineens werd de vijftig jaar oude kloof van vijandigheid tussen het
Vaticaan en het Kremlin op een dramatische wijze overbrugd door de premier
Podgorny van de U.S.S.R., die een dringend audiëntieverzoek
indiende----wat hij verkreeg----bij Zijne Heiligheid, paus
Paulus.
De details van deze ontmoeting zijn nooit openbaar gemaakt en
er was zelfs geen aanwijzing waar het over zou zijn gegaan. Er werd zelfs niet over
gefluisterd in een verbaasde en niet gelovende
wereld.
De waarschijnlijkheid dat die audiëntie de onsterfelijke ziel
van de Russische premier zou kunnen hebben betroffen lijkt wel zo ver weg dat het niet
loont het zelfs maar in overweging te nemen. Wat dan resteert is dat het over
politiek moet zijn gegaan-----de hoofdbezigheid van de kerk, zoniet de
roeping-----wat het vermoeden zou kunnen doen rijzen dat Zijne Heiligheid
voor het eerst over de ‘Vijftiende’
schriftrol zou vernemen, en over Jezus van
Gennesareth.
Bij een toch wel
erg merkwaardig toeval zou vrij kort na deze ontmoeting de verhouding
tussen de kerk en het Kremlin een veelzeggende verandering ondergaan. Niet
enkel in Rusland maar zelfs in de satellietstaten schijnt de Antichrist
omver te zijn gegooid toen de
pers over zichzelf zou struikelen in de haast de eerste te zijn om de
Katholieke kerk te prijzen. Na vijftig jaar lang laster was
alles plotseling zonneschijn en een stralende lach.
Waarom?
Het onderonsje
tussen Rome en Moskou zou spoedig worden onthuld. Het Vaticaan zou de moslems
eensgezind ondersteunen in hun bittere strijd met Israël, wat voor
sommigen vreemd mag hebben geleken totdat men zich herinnerde dat Moslem
Egypte, Moslem Syrië, Moslem Jordanië en nog enkele andere Moslems de
Arabische geallieerde staten vormden in hun beroemde zesdaagse oorlog met
Israël. En zij werden
allemaal ondersteund met wapens uit de Sovjet Unie en bevonden zich op een
koers die het Kremlin deed glimlachen.
Waarom zou het Vaticaan zich in zulke waanzin
mengen?
Er wordt gesuggereerd dat het Vaticaan geen keuze had. Het
enige wat het kon doen was die bittere pil wat verzachten door de Joden te
bevrijden van het bijna twintig eeuwen oude schuldgevoel over het aandeel
wat hun voorouders zouden hebben gehad in de dood van Jezus van
Nazareth.
Waarom? En waarom juist op dat
moment?
Kwam het soms door enige plotselinge twijfel over hoe en
wanneer de historische Jezus in werkelijkheid was
overleden?
En zoals u nu kunt zien is er een aardige kans dat het
merkwaardige oude perkament wat zovele eeuwen geleden geschreven zou zijn
geweest door de hand van Jezus van Gennesareth als zijn testament een
heuse ‘Tijdbom’ zou kunnen
zijn die de laatste uren van het Christelijke geloof doet
wegtikken…….het geloof zoals wij het kennen, of denken dat we dat
doen.
( En daarin heeft de
schrijver sowieso gelijk. Niet enkel door zijn ervaringen en ontdekkingen
maar ook door die van schrijvers en onderzoekers na hem is er wel zoveel
aan het licht gekomen over de oorsprong van het Christelijke geloof, de
bron, dat het geloof zoals
het de laatste twee millennia is verkondigt grondig dient te worden
herzien. Na twee eeuwen van onnatuurlijke stilstand zou er nu wel weer
eens een onstuimige groei voor in de plaats mogen komen
)
Opnieuw willen we u
herinneren aan de Deken van de St. Paul die, zo’n tien jaar
geleden-----en eigenlijk in
een heel andere context ----zei:
”Ik zie geen reden om van de veronderstelling uit te gaan dat
het verlaten van de historische basis van het Christendom gelijk specifiek
het einde van de religie zou betekenen.”
Grappig genoeg zou juist die apostel waarnaar de Dekens
kathedraal zou worden vernoemd zelf
schrijven:
“Houd vast wat goed is.”
Bedenk wel dat hij niet schreef dat men dat vast moest
blijven wat waar is!
In dit ene feit ligt
mogelijk het werkelijke geheim van de hele Christelijke ethiek. Eens komt de dag dat iemand dit
uit gaat proberen en als het werkt, wie weet waar het de wereld dan toe
zou kunnen leiden?